Arnoldspark
Voor het ontwerp van het Arnoldspark met arboretum tekende in 1940 de Twentse tuinarchitect P.H. Wattez. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het park volledig gereed. Een belangrijk uitgangspunt van het ontwerp was de verbinding tussen het westelijk en het oostelijk deel van het landgoed. Onder het centrum van het vierkante park is een ovaalvormige vijver aangelegd, van waaruit drie diagonaal aangelegde lanen uitstralen. De diagonale laan in het zuidwesten van het Arnoldspark ligt in het verlengde van de Prins Hendriklaan ten westen van de provinciale weg. De zuidoostelijke laan sluit aan een brede strook grasplantsoen, aan weerszijden omgeven door dichte bomen- en struikengroepen. Deze open strook vormt een belangrijke zichtas naar het aan de oostelijke kant van de provinciale weg gelegen voormalige vakantiehuis, huidige kunstgalerie/hotel Rustoord. Een over de noordzuidas lopende laan in het park sluit aan op de laan achter de ten noorden van het park gelegen brandtoren/houtvesterswoning.
Het arboretum, een bomenverzameling in het park, omvat vooral winterharde houtige gewassen. Geheel in lijn met de productiebossen van naaldbomen, kent dit arboretum met name veel soorten coniferen (kegeldragers, naaldbomen). Het woord pinetum (naaldbomentuin of coniferentuin) dekt de lading daarom wellicht beter. Bijzonder is de heuse laan van sequoia’s of mammoetbomen in het arboretum. In het instandhoudingsplan van De Utrecht is ook groot onderhoud van het Arnoldspark opgenomen om haar weer in volle glorie te herstellen.